Ja, vinden agrariër Bart Lubbers en Te Voet coördinator Nico Vlasveld. Een gesprek met beide mannen over de mogelijkheden en hun betrokkenheid bij het Rivierklimaatpark.
Bart Lubbers, vertel eens iets over je achtergrond en je bedrijf. Hoe lang bestaat jullie boerderij bijvoorbeeld al?
“We hebben een melkveebedrijf aan de IJssel aan de rand van Arnhem. Ik ben op de boerderij opgegroeid. Onze boerderij is een familiebedrijf en bestaat al een aantal eeuwen. Tot 1974 zaten we midden in het dorp Velp. Toen dat niet meer ging door geplande woningbouw zijn we naar de huidige plek aan de IJssel verhuisd.”
Lubbers vervolgt: “Het werk doen we met een aantal mensen: naast mijzelf zijn dat mijn vrouw, mijn ouders en gemiddeld vijf medewerkers. We hebben zo’n 170 Holstein melkkoeien en nog zo’n 120 stuks jongvee. Het ruwvoer voor de koeien, zoals mais en gras, verbouwen we op ons eigen land. Bijna al onze grond ligt in het gebied van het Rivierklimaatpark.”
“Een gedeelte van de melk verwerken we tot zuivelproducten. Die verkopen we vooral in de eigen regio. Het meeste verkopen we rechtstreeks vanuit onze eigen landwinkel. Daar komt een heel divers publiek op af. Veelal vanuit Arnhem, Westervoort en Velp. In het weekend zijn dat bijvoorbeeld vooral gezinnen die ook op de boerderij zelf komen kijken. Dat is ook altijd mogelijk. Ook hebben we een grote groep allochtonen vanuit Arnhem als klant. We merken dat zij graag ’s avonds een rondje lopen over de dijk vanuit Presikhaaf.”
Lubbers gaat enthousiast verder: “We zijn ook een aantal jaar een officieel rustpunt geweest voor de Kennedymars. Dat is een wandeltocht van 80 kilometer die binnen 20 uur dient te worden gelopen. Er wordt dus ook ’s avonds en ’s nachts doorgelopen. De route liep dan bij ons door de koeienschuur. Dat was altijd mooi om te zien en de deelnemers vonden dat ook een mooie, verrassende ervaring.”
Hoe ben je betrokken geraakt bij het Rivierklimaatpark?
Lubbers: “Daar zijn we jaren geleden mee geconfronteerd toen het nog alleen ging om natuurontwikkeling in de Koppenwaard en Velperwaarden. Het project Rivierklimaatpark bestond nog niet. Het leek er toen op dat een aanzienlijk deel van onze landbouwgrond voor natuurontwikkeling aan de Velperwaarden zou worden toegewezen. Dat hebben we natuurlijk als erg vervelend ervaren. We hebben uiteindelijk de oppervlakte van de aan natuurontwikkeling toegewezen landbouwgrond kunnen verkleinen en met onder andere Natuurmonumenten een kavelruil gedaan en afspraken gemaakt over inrichting. Dat is in een convenant vastgelegd.”
“Inmiddels worden we door het projectteam Rivierklimaatpark goed betrokken. We zitten regelmatig met elkaar om tafel. In opdracht van het projectteam heeft een onafhankelijk adviesbureau samen met ons een toekomstverkenning opgesteld voor de landbouw in het gebied. De samenwerking gaat nu dus goed, maar het blijft spannend of er genoeg landbouwgrond overblijft om ons werk te kunnen blijven doen. Ik hoop dan ook dat men het inzicht heeft dat landbouw hard nodig is in het gebied. En dat er ook genoeg grond over blijft, want anders moeten we het resterende land intensiever gaan gebruiken en dat willen we eigenlijk niet meer met z’n allen. Dus geen grond uit de landbouw halen en landbouwgronden ook niet zo inrichten dat we er geen voedsel meer kunnen produceren.”
Vlasveld aan Lubbers: zagen jullie indertijd ook kansen voor de Velperwaarden? Bijvoorbeeld om samen met Natuurmonumenten de mogelijkheden van natuurvriendelijke veeteelt te verkennen?
Lubbers: “We stonden en staan zeker open voor gesprekken over toepassingen van het gebied en onze grond waar meerdere partijen baat bij hebben. We hebben er bijvoorbeeld niet per se problemen mee als een klein deel van onze grond wordt bestemd voor recreatief gebruik of natuurontwikkeling. Zolang wij de grond zelf ook maar kunnen blijven gebruiken. In de Velperwaarden was toen het plan om een groot deel van onze grond te verlagen of onder water te zetten. Dan kunnen wij er niets meer mee. De intentie om samen naar mogelijkheden te kijken leek er toen niet te zijn.”
“Gelukkig is dat inmiddels wel het geval en zijn er we met Natuurmonumenten ook uitgekomen voor de Velperwaarden, waar de werkzaamheden inmiddels zijn gestart. We hebben samen gekeken waar het beste natuurontwikkeling kan plaatsvinden en welke delen beter geschikt zijn voor landbouw. Toch blijf ik het zonde vinden dat daar nu 100.000 kuub vruchtbare grond wordt afgegraven.”
Lubbers vervolgt: “Ik vind het dan ook een positieve ontwikkeling dat we op dit moment onder andere met Natuurmonumenten de mogelijkheden van zogeheten natuurinclusieve landbouw verkennen in het project De Heideboerderij. Dat houdt in dat we wel voedsel kunnen blijven produceren maar op een duurzame manier. We staan er zeker voor open om op een andere manier landbouw te gaan bedrijven. We moeten hier samen het gesprek over blijven voeren.”
Nico Vlasveld, wat is jouw achtergrond?
“Ik ben als fervent wandelaar sinds begin jaren 80 betrokken bij belangenvereniging Te Voet. Voor de regio Gelderland ben ik de contactpersoon vanuit de vereniging. De wandelwereld is heel divers en verspreid: van langeafstandswandelaars met rugzak tot de mensen die een ommetje willen lopen na het eten en een groot aanbod aan verschillende routes en aanbieders. Te Voet probeert hier meer structuur in aan te brengen. Een mooi resultaat in onze regio is bijvoorbeeld het WandelOverleg Gelderland.”
“Tegenwoordig maakt Te Voet zich vooral sterk voor het zoveel mogelijk onverhard houden van de wandelpaden. Er wordt steeds meer geasfalteerd. Ook worden er meer fietspaden aangelegd met het idee dat de wandelaars daar ook gebruik van kunnen maken. Maar fietsers en wandelaars gaan lang niet altijd goed samen. Bovendien lopen de meeste wandelaars liever op onverharde paden.”
“Ook is de vereniging bezig met het zoveel mogelijk verbonden houden van wandelroutes. Routes worden geregeld onderbroken. Onder andere door de aanleg van (snel)wegen en het sluiten van spoorwegovergangen. In de Achterhoek hebben we bijvoorbeeld hierover recent gesprekken gevoerd met de overheid en ProRail. ”
Hoe ben je betrokken geraakt bij het Rivierklimaatpark?
Vlasveld: “Te Voet heeft contact gezocht met het projectteam omdat we ook in het Rivierklimaatpark de belangen van de wandelaars zo goed mogelijk willen inbrengen. Het is een interessant gebied om te struinen als er meer delen worden opengesteld. Het mooiste zou zijn als de wandelaar zelf zijn gang kan gaan. Verderop in de uiterwaarden bij Vuren en Bronckhorst is dit bijvoorbeeld al mogelijk gemaakt. Onder andere door het plaatsen van overstapjes om de weilanden in te kunnen. Dat zou in het Rivierklimaatpark ook mooi zijn.”
“Ook zou het goed zijn om het Hanzestedenpad langs de IJssel te verlengen. Dat langeafstandspad eindigt nu in Doesburg en kan goed worden doorgetrokken door de uiterwaarden richting Arnhem. Voor de stad Arnhem kan het Rivierklimaatpark sowieso een mooi uitloopgebied zijn. Voor de mensen die niet naar het bos willen, maar vanuit de stad een ommetje langs de rivier willen maken.”
Zijn dit ook de wensen die jullie hebben ingebracht bij het projectteam?
Vlasveld: “Ja dat klopt. Het gebied toegankelijker maken voor wandelaars is een mooie kans. Er zijn nu nog te veel barrières. Bijvoorbeeld door de ligging van particuliere gronden, die misschien kunnen worden opengesteld.”
“Ook hebben we vanuit Te Voet de wens ingediend om het pontje over de IJssel te behouden. Door dit pontje is het mogelijk om ook een kort ommetje te maken. Dan moet je denken aan een rondje van zo’n 5 kilometer. Langeafstandswandelaars lopen eerder een route van gemiddeld 20 tot 25 km.”
Vlasveld geeft de voorkeur aan uitbreiding van de tijden van het pontje over de IJssel boven de fietsbrug die ook als te onderzoeken maatregel in de plannen staat opgenomen: “Een pontje voegt echt iets toe aan de belevingswaarde tijdens een wandeling.”
“Ik hoop ook dat betrokken partijen verder kijken dan een strookje wandelpad langs de weg. Veel wandelaars vinden gebieden interessanter worden naarmate de natuur ruiger en afwisselender is. Kronkelende paadjes zijn aantrekkelijker dan rechte paden. Nog aantrekkelijker is het wanneer wandelaars zich vrij mogen bewegen door het gebied en niet gebonden zijn aan wandelpaden. Waarbij er ook toestemming is van de agrariërs om over (een deel van) hun grond te mogen wandelen.”
Zien de agrariërs het ook zitten om wandelaars toe te laten tot hun gronden?
Lubbers: “Jazeker. In de gezamenlijke Toekomstverkenning staat al dat we er een voorstander van zijn dat er een struinpad komt over ons land. Dan kan men over de oeverwal wandelen en meteen kennismaken met ons werk. Dan laten we daar ook een aantal koeien weiden.”
Lachend vult Lubbers aan: “Koppels met een stier zetten we daar dan maar niet neer. Stieren en wandelaars gaan niet zo goed samen. We zetten daar dan ook geen koeien neer die net hebben gekalfd, omdat zij mogelijk nog erg beschermend zijn. Overigens is het sowieso altijd verstandig voldoende afstand te houden tot de koeien. Daar moeten we mensen ook over voorlichten.”
Vlasveld: “Het zou zeker interessant zijn voor wandelaars om een indruk te krijgen van het boerenleven. Jullie zouden dan ook goed jullie zuivelproducten kunnen verkopen aan de wandelaars. Ik denk dat daar ook echt interesse in is.”
“De meeste agrariërs, zeker aan de Arnhemse kant van de IJssel, zien wandelaars ook echt niet als bedreiging,” vertelt Bart. “Vanuit het Rivierklimaatpark zit de bedreiging dus alleen in het mogelijk verdwijnen van stukken (potentiële) landbouwgronden.”
Welke aanpassingen zijn nodig als jullie landbouwgronden openstellen voor wandelaars?
Lubbers: “Het belangrijkste is dat we hierover met elkaar in gesprek gaan en blijven. Gewenste aanpassingen kunnen per agrariër ook verschillen. Er zijn bijvoorbeeld collega’s die geen vreemde honden over hun land willen hebben. In verband met het risico dat hun vee wordt opgejaagd en het mogelijk overbrengen van het Neospora Caninum parasiet, dat in hondenpoep kan zitten. Als een drachtige koe geïnfecteerd raakt, bijvoorbeeld door het eten van gras met besmette poep, is er een risico op vroeggeboorte of een doodgeboren kalf. Overigens kan de eigen boerderijhond dit parasiet ook bij zich dragen, maar met het toelaten van vreemde honden vergroot je natuurlijk het risico.”
Lubbers ziet honden zelf niet als groot dilemma: “Ik snap wel dat mensen hun hond lekker willen meenemen tijdens een wandeling. Zij moeten de hond dan wel aanlijnen. En we moeten mensen voorlichten waarom het belangrijk is uitwerpselen op te rapen en mee te nemen. Wij hebben nu ook geregeld wandelaars met honden op het land. We maken dan altijd even een praatje als we iemand nog niet kennen en dan leggen we alles uit. Daar is altijd heel veel begrip voor. Nu gaat het om een kleine groep en vaak om dezelfde mensen. Worden het er honderden per dag, dan wordt het wellicht lastiger. Dat moet de toekomst ook uitwijzen. Wij hebben zelf in elk geval alleen maar positieve ervaringen met wandelaars op ons land. Er zijn ook collega’s die een grote Neospora-uitbraak hebben gehad of te maken hebben gehad met opgejaagd vee die dwars door de omheining ging. Die staan er begrijpelijk minder voor open.”
Vlasveld heeft er begrip voor wanneer agrariërs ervoor kiezen honden niet toe te laten op hun land: “Ik verwacht alleen niet meteen hordes wandelaars. Dat is bijna nergens zo in Nederland. Zolang de groep beperkt blijft kun je ze inderdaad misschien voldoende voorlichten waardoor honden op het land wel mogelijk zijn.”
Vlasveld ziet nog een mogelijke maatregel: “Wat wij zelf ook nog wel eens als bezwaar horen van agrariërs is dat wandelaars de hekken open laten staan. Dat zou je kunnen opvangen door draaihekken te plaatsen of bijvoorbeeld overstappen te plaatsen over de omheining.”
Is de hond het grootste obstakel bij het openstellen van landbouwgrond voor recreanten?
Lubbers: “Wel als het alleen gaat om wandelaars die komen genieten van de natuur. Als we ons land ook openstellen voor bijvoorbeeld fietsers en scooters dan zie ik een risico op een toename van hangjongeren en daardoor op meer zwerfvuil. Daar hebben we nu al last van door de Mc Donalds die vlakbij is gevestigd.”
Kan er iets worden gedaan om het wandelen door weilanden nog aantrekkelijker te maken voor de wandelaar?
Vlasveld: “Ook in een weiland is het het meest interessant voor wandelaars als zij niet over een pad moeten lopen. Daarnaast zou het planten van een aantal bomen wellicht een goed idee zijn, zodat er tijdens hete dagen wat schaduw is en het landschap nog afwisselender wordt.”
“Wij mogen op ons land helaas geen extra bomen planten,” weet Lubbers. “Volgens mij heeft dat te maken met een goede afwatering in de uiterwaarden.” Hij is het wel eens met Vlasveld dat wandelaars houden van een divers gebied: “Juist omdat de wandelaar houdt van afwisseling is het belangrijk om ook genoeg landbouwgrond in het gebied te behouden en niet van alles puur natuurgebieden te maken.”
Jullie zien dus allebei vooral kansen bij het openstellen van landbouwgrond voor wandelaars. Hoe kunnen jullie elkaar helpen om dit te laten slagen?
Vlasveld: “Te Voet kan onder andere meedenken over het toevoegen van de nieuwe wandel- en struinpaden op het wandelnetwerk Gelderland. Wandelaars kunnen op die website aan de hand van knooppunten hun eigen route uitstippelen.”
Lubbers: “We kunnen een rustpunt inrichten op de boerderij waar mensen wat kunnen drinken en we kunnen kijken naar de mogelijkheden van een doorsteek voor de mensen die een kort ommetje willen maken. Wat we vooral als kans zien is dat het ons de gelegenheid geeft aan meer mensen te vertellen over ons werk. We kunnen bijvoorbeeld informatieborden ophangen. We maken ons al jaren hard voor meer bewustwording over de bron van voedsel. De consument raakt daar steeds verder van verwijderd. Ook daarom is het belangrijk dat er voldoende landbouwgrond overblijft in het Rivierklimaatpark. Juist naast een grote stad als Arnhem is het belangrijk dat mensen met ons werk in aanraking blijven komen.”
“Natuur en landbouw hoeven niet ver van elkaar af te staan,” vindt Lubbers dan ook. “Maar dan ligt het er dus wel aan wat voor natuur en of die grond geschikt blijft voor het produceren van voedsel. We krijgen ook heel vaak van wandelaars en fietsers te horen dat ze de natuur op ons land zo mooi vinden. Ook dat ervaren ze dus als natuur.”
Lubbers vervolgt: “Wij merken dat wandelaars ook echt genieten van de activiteiten op het land, zoals maaien en hooien. Dan is er wat te beleven. Er is al genoeg gebied waar alleen stilte is en waar geen activiteiten plaatsvinden. Boeren aan het werk zien is weer eens wat anders en wordt dus echt gewaardeerd.”
“Als we de koeien bijvoorbeeld naar binnen doen dan doen we het hek op de dijk dicht. Dan kunnen fietsers omrijden via onze boerderij als ze niet een kwartier willen wachten. We doen de koeien naar binnen rond 17.00 uur, dus dan fietsen er veel dezelfde mensen elke dag van hun werk naar huis. Het is natuurlijk niet leuk om dan elke dag een kwartier te moeten wachten. Maar de omleiding over ons erf vinden ze helemaal geweldig. Dan worden er volop foto’s gemaakt. Zeker bij de kalfjes.”
Hebben jullie het project Rivierklimaatpark nodig om dit alles te realiseren?
Vlasveld en Lubbers zijn het erover eens: het project is niet nodig om wandelen over weilanden mogelijk te maken: “Dat kunnen we best zelf regelen.”
Lubbers: “In het convenant over de Velperwaarden zijn al plannen voor openstelling van onze gronden opgenomen. De plannen voor de nieuwe inrichting van het gebied langs de IJssel zijn voor ons dus wel de inspiratie geweest om iets dergelijks te doen. Maar de uitvoering is niet afhankelijk van het project. Onze ervaring is wel dat Natuurmonumenten eerst toestemming moet geven voor de exacte locatie van een nieuw struinpad. We zijn eerder al een keer bezig geweest met zo’n pad maar dat ging toen door een gebied met bijzondere planten. Dat mocht dus niet.”
Vlasveld vult aan: “Het project is natuurlijk wel nodig om het gebied in z’n geheel toegankelijker en aantrekkelijker te maken voor wandelaars en te zorgen voor goede aan- en afvoerroutes. Dat trekt dan ook meer publiek voor het struinpad over jullie land en jullie voorlichting over jullie werk.”
Hebben jullie nog tips voor het projectteam?
Vlasveld: “Ik heb het idee dat het bereik van jullie communicatie nog wat beter kan. Bijvoorbeeld door informatieborden in het gebied te plaatsen met de oproep om mee te denken over de toekomstige inrichting van het Rivierklimaatpark.” Lubbers is het ermee eens: “Ik merk dat nog niet iedereen bij ons op de hoogte is van het bestaan van het project. Laat staan van de mogelijkheid om mee te denken. Dat is zonde natuurlijk. Het gaat toch om je woon- of werkomgeving. Daar wil je bij betrokken zijn.”
Foto's uit persoonlijk archief: Bart Lubbers (links) en Nico Vlasveld (rechts)